
De gaten in de taal (26-10-2017)
De gaten in de taal (26-10-2017)
De gaten in de taal (26-10-2017)
Stel, je vergelijkt onze taal met het heelal - en de woorden die we gebruiken zijn sterren en planeten - dan is er nog een heleboel `donkere materie', woorden die we niet kunnen waarnemen, maar wel bestaanbaar zijn.
Neem bijvoorbeeld `spoedig' en `slordig'. De eerste is het bijvoeglijk naamwoord van `spoed', maar `slord' klinkt wat vreemd. Datzelfde verschijnsel zie je bij `moedig' en `manmoedig': je hebt wel `moed' maar niet `manmoed'.
Verander je een werkwoord in een zelfstandig naamwoord, dan vallen er ook gaten. Je kunt wel `bevallen' en zo een `bevalling' ondergaan, maar gewoon `vallen' en dan een `valling' meemaken?
Veel van die toevallige gaten - mijn vertaling van de Engelse term accidental gap - kun je vinden door te spelen met voor- en achtervoegsels: besuisd/onbesuisd, onvergetelijk/vergetelijk, hervinden/herzoeken, radeloos/radelijk. Hetzelfde geldt voor samenstellingen: waarom kan een leger wel luchtsteun geven, maar geen zeesteun, of landsteun?
Soms is een woord wel aanwezig in de ene taal en niet in de andere. Waar veel talen een woord hebben voor `broer of zus' (Engels: sibling), moeten we het in het Nederlands zonder stellen. En waarom zouden alleen de Belgen zich mogen bedienen van het prachtig symmetrische `schoonbroer' waar wij `zwager' zeggen?
Elke dag manifesteren zich nieuwe woorden, neologismen, schijnbaar uit het niets. Vaak banale aaneenrijgingen zoals `kopvoddentaks' of `Oranjebabe' - doorzichtige samenstellingen, zoals lexicografen ze noemen. Of voor de hand liggende barbarismen als `twitteren'. Vele zijn eendagsvliegen of, om de analogie door te zetten, vallende sterren. Ze vlammen even op, zolang ze een functie hebben in het sociale, politieke, technologische leven en verdwijnen dan weer in het immateriële. Sommige zijn slim bedacht, zoals Kees van Kootens `otofoto' (selfie), helaas te gekunsteld om levensvatbaar te zijn.
Maar er zijn ook wonderlijke vondsten die zich bijna als vanzelf nestelen in het collectieve brein van de taalgebruiker. `Ontlezing' is een mooie, als woord dan. Een relatief nieuwe ster aan het taalfirmament. En als we het nieuws mogen geloven, dan is het helaas een blijverdje, geen vertrekkertje.